De Nederlandse taal heeft een flink steentje bijgedragen aan de ontwikkeling van de Engelse taal.

Volgens de Oxford English Dictionary zijn er ongeveer 1500 Nederlandse woorden in het Engels terechtgekomen. Veel woorden hebben te maken hebben met de scheepvaart, waterhuishouding, oorlogsvoering en ambachten.

Het Engels is een West-Germaanse taal zoals het Nederlands, Duits en Fries. Het vindt zijn oorsprong in de Germaanse talen die in Groot-Brittannië werden gesproken door de Angelen, Saksen en Juten die er vanaf de 5e eeuw naartoe trokken. Het is sterk beïnvloed door het Oudnoords (dankzij de Vikingen die zich er vestigden tussen 800-1000) en het Oudfrans (na de verovering door de Normandiërs in 1066).

Vlamingen in Engeland

Na de Normandische invasie van Engeland was het verkeer tussen Nederlands- en Engelssprekenden flink op gang gekomen. Toen Willem de Veroveraar zich in 1066 tot koning van Engeland liet kronen bevonden zich in zijn leger ook veel Vlamingen. Zij kregen een stukje land om zich te vestigen waarna veel nieuwe immigranten zich bij hen voegden. In de twaalfde eeuw waren er ruim 50 kleine Vlaamse nederzettingen in Engeland en Ierland.

Vlaamse monniken waren inmiddels aan de slag gegaan om East Anglia droog te leggen. Zij werden in de zeventiende eeuw gevolgd door Nederlandse ingenieurs. Zo zijn woorden als “sluice” (sluis), “canal” (kanaal), “dike” (dijk) en “morass” (moeras) in het Engels terechtgekomen.

Kunsten en ambachten

Op hun vlucht voor de Spanjaarden vertrokken tot ongeveer 1700 veel handwerklieden uit de Noord- en Zuid-Nederlanden naar Engeland. Daar introduceerden zij nieuwe vormen van nijverheid en konden zo in hun bestaan voorzien. Onder hen bevonden zich schilders, klokkenmakers, wevers en bierbrouwers. Naast hun ambachten introduceerden zij nieuwe woorden in de Engelse taal zoals “easel” (ezel), sketch (schets), “landscape” (landschap), “beer” (bier) en “clock” (klok).

Kolonisten in Amerika

Een andere reden voor de vele Nederlandse woorden die in het Engels terecht zijn gekomen waren de Nederlandse kolonisten die sinds de 17e eeuw naar Amerika zijn vertrokken.

In 1626 kochten Nederlanders het eiland Manhattan van de indianen. Zij stichtten er een kolonie die zij Nieuw-Nederland noemden. Ondanks dat er ook veel Walen, Scandinaviërs, Engelsen, Fransen en Duitsers woonden was de lingua franca toch het Nederlands.

Na de overname van de kolonie door de Engelsen in 1674 zijn veel woorden verbasterd tot Engelse varianten. Bekende voorbeelden zijn “Brooklyn” (Breukelen), “Broadway” (Breedweg) en “Wall Street” (Walstraat).

Maar ook “boss” (baas) en “cookie” (koekje) zijn woorden die oorspronkelijk uit het Nederlands komen. Net als “dollar” (daalder), “spook” (spook) en “sleigh” (slee).

Santa Claus

Naast woorden namen de kolonisten ook de viering van Sinterklaas mee naar Amerika. Aanvankelijk was hij daar net als in Nederland begin december actief. Later verplaatste hij zijn activiteiten naar kerstavond. Langzaam maar zeker transformeerde hij tot Santa Claus. De naam Santa Claus is dan ook een verbastering van de Nederlandse naam Sinterklaas.

Coca-Cola

Tot 1931 werd de Kerstman op verschillende manieren afgebeeld, variërend van een lange magere man tot een griezelig uitziende elf.

De afbeelding van Santa Claus zoals wij die nu kennen komt voor rekening van Coca-Cola. In 1931 maakte een reclametekenaar uit Michigan, genaamd Haddon Sundblom, voor het eerst een afbeelding van de Kerstman voor Coca-Cola.

Hij maakte van Santa Claus een vriendelijke goedzak met rode blosjes op de wangen. Vaak genietend van een glas cola tijdens het rondbrengen van de cadeaus.

Zo is een van oorsprong Nederlandse naam in een nieuwe vorm en traditie weer naar ons land teruggekomen.

Overzicht

Hieronder nog een aantal woorden uit de Engelse taal die een Nederlandse oorsprong hebben.

biscuit – beschuit (UK Engels)
brandy – brandewijn
cookie – koekje (US Engels)
cruise – kruisen (van het water tussen Nederland en Engeland)
frolic – vrolijk
keelhauling – kielhalen
pump – pomp
roster – rooster
skipper – schipper
snack – snakken
snooping – bespioneren (oorspronkelijk: snoep stelen en dan stiekem “opsnoepen”)
skate – schaats
vacation – vakantie (US Engels)
waffle – wafel
yacht – jacht (van “Jaghtschipp” – een snel piratenschip)

Nederlandse leenwoorden…

In onze rubriek “Nederlandse leenwoorden…” willen wij u laten zien welke Nederlandse woorden er in buitenlandse talen zijn overgenomen. Daarbij stellen wij steeds een andere taal centraal. De studie naar de herkomst van woorden heet “etymologie” en geeft vaak een leuk inkijkje in de verhoudingen tussen landen in de loop van de geschiedenis.

10% introductiekorting

Wilt u ook snel een vertaling naar het Engels of een andere taal ontvangen? Klik op de button hieronder en wij sturen u zo snel mogelijk een interessant prijsvoorstel met leverdatum. Maak direct gebruik van de 10% introductiekorting!